De Heilige Maagd Maria of Onze-Lieve-Vrouw met het Hart van Goud.
Op 29 november 1932 beweren vijf kinderen uit het dorp Beauraing in de provincie Namen, Fernande, Gilberte, Albert, Andrée en nog een Gilberte, dat ze meerdere verschijningen van de Heilige Maagd Maria hebben gezien. In totaal worden 33 verschijningen bevestigd, die plaatsvonden tussen 29 november 1932 en 3 januari 1933.
Al snel, zodra het gerucht zich verspreidt in de regio, stroomt de menigte in groten getale toe om te hopen deze verschijningen bij te wonen. Tot 30.000 mensen bij de laatste verschijning in 1933.
Maar deze verschijningen veroorzaakten in eerste instantie een debat in de katholieke kerk over de waarachtigheid van de verklaringen van de kinderen en getuigen.
Veel onderzoekers en wetenschappers gaan ter plaatse om de verschijningen te proberen te verklaren.
De kinderen beweren bijvoorbeeld dat ze een prachtige vrouw in het wit zien, stralend van licht, die een meter boven een nabijgelegen spoorbrug loopt voordat ze verdwijnt.
Nog een verschijning vindt plaats op 2 december. Terwijl de moeder-overste besluit om de hekken van de tuin te sluiten, denkend dat het een komedie is, zien de kinderen opnieuw deze verschijning achter het hek. Twee waakhonden ter plaatse stoppen met blaffen en gaan liggen in aanwezigheid van de verschijning.
Tijdens een andere verschijning toont de Maagd zich, terwijl haar hart, van goud, begint te stralen, wat de andere bijnaam aan Onze-Lieve-Vrouw van Beauraing, Onze-Lieve-Vrouw met het Hart van Goud, geeft.
Vele geestelijken, maar ook wetenschappers en artsen, onderzoeken de kinderen om te proberen hun visioenen te begrijpen, of deze het werk zijn van hun verbeelding of dat ze aangetast zijn door een geestesziekte of een schok. Zij bestuderen hen langdurig en grondig om de oorsprong van dit fenomeen te achterhalen.
De kerk is ook aanvankelijk zeer voorzichtig in het begin van het verhaal, wil geen valse gedachten creëren of hun parochianen misleiden. Maar langzaam begint ze dit verhaal te accepteren en keurt ze goed dat er meer priesters naar de plaats gaan om het te bestuderen. Een heiligdom wordt overigens ter plaatse gebouwd in 1933.
De verering op deze plek werd pas echt toegestaan vanaf 19 februari 1943 door de bisschop van Namen, en vervolgens door het Vaticaan op 16 mei van hetzelfde jaar. De echtheid van de verschijningen wordt pas officieel erkend in 1949.
Een eerste kapel wordt gebouwd op de plaats van de verschijning in 1947 en werd ingewijd in 1954 voordat het gebied aanzienlijk werd aangepast om pelgrims te kunnen ontvangen.
In 1985 bezoekt paus Johannes Paulus II de plaats terwijl de kerk van het heiligdom tot basiliek wordt verheven door het Vaticaan in 2013.